Gisteren kwam het bericht van de Algemene Rekenkamer naar buiten dat het aantal grutto’s in Nederland is gehalveerd terwijl er (veel) meer subsidie is voor vrijgemaakt.
Het slechtste nieuws is dat het aantal grutto’s dus al jarenlang afneemt. Landelijk gezien is dat zeker het geval en dat is precies de reden waarom Boeren van Amstel is opgericht, om boeren extra te stimuleren om deze tendens tegen te gaan. Boeren van Amstel heeft daar een voortrekkers rol in maar ontvangt geen subsidie. Het werkt samen met de Vogelbescherming Nederland en met de plaatselijke natuurbeschermers.
Amstelland succesvol in beleid
In Amstelland gaat het gelukkig goed met de grutto. In tegenstelling tot een groot deel van het land, neemt het aantal grutto’s met grote kuikens in de Bovenkerkerpolder en Ronde Hoep juist toe. En het afgelopen jaar was zéér succesvol.
Gezamenlijke maatregelen
Dat komt door tal van maatregelen die boeren en andere verantwoordelijke partijen nemen, laat Mark Kuiper, coördinator van agrarisch collectief Noord Holland Zuid weten:
“Het belangrijkste voor de grutto is een vochtige, kruidenrijke weide. Dat heeft met het grondwater peil te maken, maar ook met regenval. Regent het niet, dan is het land al snel te droog voor de grutto. Het aanleggen van plassen in een weiland helpt de grutto te fourageren, maar het is geen oplossing om hele weilanden onder water te zetten.”
Het weer heeft veel invloed
Kortom, de weersomstandigheden hebben een groot effect op de grutto stand. Wat dat betreft is een droog voorjaar rampzalig voor de weidevogels. En laten we nou in 2018 en 2019 en 2020 enorm droge voorjaren gehad hebben.
2021 was gelukkig een goed jaar voor de grutto in het Amstelland. En daar hebben niet alleen de boeren voor gezorgd maar bijvoorbeeld ook het landschap Noord Holland dat het weidevogel reservaat beheert.”
Persbericht
Het persbericht van het Agrarisch Collectief kun je hier bekijken.
Jaarverslag
Het jaarverslag met de telling van het aantal nesten volgt binnen enkele dagen.
Voor vragen kunt u zich wenden tot Mark Kuiper.